De projectpartners van ReJuice onderzoeken de technische haalbaarheid en de toepasbaarheid van het vloeibare gedeelte van groene reststromen. Het vloeibare gedeelte van de reststromen kan soms tot wel 40% van het totale gewicht omvatten en bevatten vaak nog veel hoogwaardige moleculen.
VARTA speelt een veelzijdige rol in het project. Wij richten ons op het verkleinen en scheiden van reststromen, het optimaliseren van raffinageprocessen, het testen van fermentatietechnieken en het beheersen van risico’s bij het gebruik van reststromen als grondstof binnen waardeketens. Binnen ReJuice ligt onze productfocus op de ontwikkeling van hoogwaardige bio-meststoffen.
Fytopathogenen onder controle
Kwekers maken zich terecht zorgen over het risico van kruisbesmetting bij het hergebruik van reststromen binnen hun eigen teeltomgeving. Er kan bijvoorbeeld een kleine besmetting in de kas aanwezig zijn, welke vervolgens in de reststroom terechtkomt. Wanneer deze reststroom dan opnieuw wordt gebruikt – bijvoorbeeld als biologische meststof – bestaat de kans dat de besmetting zich door de hele kas verspreidt. Dit risico van kruisbesmetting is een belangrijke reden waarom kwekers huiverig zijn om reststromen intern te hergebruiken.
In het ReJuice-project onderzoekt VARTA de aanwezigheid en risico’s van fytopathogenen in reststromen. Fytopathogenen zijn ziekteverwekkende micro-organismen, zoals schimmels, bacteriën en virussen, die planten kunnen infecteren en ziek maken. Het project richt zich op het traceren van deze pathogenen in verwerkte reststromen om te bepalen in welk onderdeel van de reststroom – het vloeibare sap of de vezels – deze ziekteverwekkers terechtkomen. Vervolgens wordt er gekeken of de fermentatiemethoden en starterculturen welke VARTA toepast effectief zijn in het uitschakelen van deze fytopathogenen. Om zeker te stellen dat het besmettingsrisico is uitgesloten, worden in het laboratorium groeiproeven uitgevoerd, waarmee de veiligheid van het hergebruik van reststromen in de praktijk wordt aangetoond.